Zo zeide Naomi tot haar twee schoondochters: Gaat heen, keert weder, een iegelijk tot het huis van haar [14]moeder; de HEERE doe bij u weldadigheid, gelijk als gij gedaan hebt bij de [15]doden, en bij mij.
14. Of, omdat de vader van Orpa overleden mocht zijn, of, omdat de moeders de dochters gemeenlijk meest beminnen. Van Ruth wordt gezegd, hfdst.2 vs.11, dat zij haar vader verlaten heeft.
15. Versta, Machlon en Chiljon, zonen van Naomi en gewezen mannen van haar schoondochters.
Ruth: Naar moedershuis…